Wie heeft er allemaal over het hoofd gezien dat Tante Kaduk er (nog) niet is.
Zij is zichzelf aan het worden.
De vloeibaarheid is zij nog niet ontgroeid.
Ze moet nog stijven, vel krijgen.
Zal ze ooit op de wereld komen en wat zullen de kranten berichten op die dag?
Hoeveel moed is er nodig om geboren te willen worden? Wie zal haar dan niet meer aan een muur hangen, maar liefderijk opnemen in een warm midden?
Hoe oud kun je zijn om nog geboren te kunnen worden?
Wie zal snel naar de drukker lopen om de geboortekaartjes te laten drukken, met een foto van haar, terwijl zij nog niet helemaal droog snakt naar het leven.
Wat zal ze die dag in de krant lezen over haar verhaal? Stel je voor dat zij daarin ontbreekt. Dat er niet een stukje voorpagina aan haar is gewijd.
Zal zij haar vloeibaarheid ooit los willen gooien, als zij leest hoe Humo-dichter Sylvie Marie ervan droomt om met haar geliefde ‘alleen / nog te resten, / het laatste stukje schuim / dat maar niet in de afvoer wil verdwijnen’.
En Paul Bogaert schrijft in ‘de Slalom Soft’: ‘Daar gaat al de gruizige soep richting putje centraal. / Zou dat het venijn zijn?’
Welkom, Tante Kaduk, in onze wereld.
Toon Vanlaere
donderdag 11 februari 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Blij te horen, dat het goed met haar gaat, Toon...
BeantwoordenVerwijderenEen stukje voorpagina, stel je voor. Blij dat ze welkom is bij jullie!
BeantwoordenVerwijderen