Ik was de oorlogsboeken aan het herschikken, het leek op een bataljon soldaten dat moe en gehavend van de strijd was teruggekeerd.
Een er duur uitziend echtpaar had hun lange donkere jassen over de leuning van een stoel gedrappeerd. De onderste stof vormde twee donkere plassen op de grond. Hun ogen verdwaalden tussen de boeken. Twee meegebrachte kinderen zaten eerst nog op een krukje in de kinderboekenhoek, allebei diep een prentenboek verzonken, maar liepen nu alweer rond. De jongen kwam teleurgesteld bij zijn moeder vandaan, die, in tegenstelling tot hijzelf, niet vond dat ze het boek waar hij zo hoog mee opliep moest kopen. Hij ging pruilend bij zijn zus staan. Haar aandacht ging naar iets kompleet anders uit.
Wat denk jij dat het is, vroeg ze. Ze bekeken de Familie blauwtand.
Kwee nie, zei het jongetje.
Het lijken wel levende rotsblokken.
Ja, zei ze, en herhaalde z'n woorden. Levende rotsblokken.
Hij haalde zijn schouders op.
Maar dat kan toch niet!
Wie weet, zei het meisje terwijl ze weghinkelde.
maandag 11 januari 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Als kind naar kunst kijken, het doet me dromen. Schone observatie, Rino, schone tekst, thanks!
BeantwoordenVerwijderen